Kabinet past koers aan: in 2026 nog geen verzuimboetes bij schijnzelfstandigheid

Wetgeving zzp’ers is nog steeds onduidelijk

Ondernemers en opdrachtgevers krijgen meer ademruimte bij de handhaving op schijnzelfstandigheid. Het kabinet heeft besloten dat de Belastingdienst ook in 2026 geen verzuimboetes zal opleggen wanneer sprake is van een onjuiste inzet van zelfstandigen. Daarmee komt er alsnog een verzachting van het handhavingsbeleid, na aanhoudende druk vanuit de Tweede Kamer.

contract ondertekenen-zzpers overwegen vast dienstverband

Controle verdwijnt niet

De toezegging betekent niet dat de controle verdwijnt. De Belastingdienst blijft actief toezicht houden en kan ingrijpen als arbeidsrelaties niet aan de regels voldoen. Het kabinet blijft erbij dat er geen volledige verlenging van de zogenoemde ‘zachte landing’ komt.

Politieke spanning over handhaving loopt hoog op

De discussie over schijnzelfstandigheid zorgde de afgelopen maanden voor stevige confrontaties tussen kabinet en Kamer. Een Kamermeerderheid wilde dat de bestaande, mildere handhavingsaanpak langer zou worden voortgezet. Volgens veel partijen was het onverstandig om strenger te handhaven zolang nieuwe wetgeving nog niet is vastgesteld.

Demissionair staatssecretaris Eugène Heijnen hield lange tijd vast aan het oorspronkelijke plan om de handhaving aan te scherpen. Hij waarschuwde dat verder uitstellen het draagvlak onder ondernemers die zich aan de regels houden zou ondermijnen, en mogelijk financiële gevolgen zou hebben richting Europa.

Dat standpunt stuitte op brede weerstand. Kamerleden uitten zorgen over onzekerheid bij opdrachtgevers, het teruglopen van opdrachten voor zelfstandigen en het ontbreken van duidelijke spelregels. Moties om de zachte landing volledig te verlengen, ook voor een deel van 2026, zijn door het kabinet uiteindelijk naast zich neergelegd.

Andere aanpak door Belastingdienst

Na een intensief debat besloot het kabinet het beleid bij te stellen. Voor het jaar 2026 geldt dat de Belastingdienst bij signalen van schijnzelfstandigheid niet direct sancties oplegt in de vorm van verzuimboetes.

In plaats daarvan begint de controle doorgaans met een bedrijfsbezoek. Zo’n bezoek is bedoeld om inzicht te krijgen in de praktijk en leidt hooguit tot een waarschuwing. Op basis van een bedrijfsbezoek kunnen nog geen naheffingen worden opgelegd.

Pas wanneer sprake is van een boekenonderzoek kan worden overgegaan tot het opleggen van naheffingen. Die naheffingen blijven mogelijk en kunnen betrekking hebben op loonbelasting vanaf 1 januari 2025. Daarbij blijft de handhaving gebaseerd op de bestaande jurisprudentie, waaronder de zogenoemde Deliveroo-criteria.

Wel vergrijpboetes vanaf 2026

Nieuw is dat vanaf 1 januari 2026 wel vergrijpboetes kunnen worden opgelegd. Dat was in 2025 nog niet het geval. Deze boetes, die kunnen oplopen van 10 tot 100% van de naheffing, zijn alleen mogelijk bij opzet of grove schuld, bijvoorbeeld wanneer waarschuwingen of eerdere aanwijzingen van de Belastingdienst bewust worden genegeerd.

Verzuimboetes – zoals boetes voor te laat of onjuist betalen – blijven in zowel 2025 als 2026 achterwege. Deze boetes bedragen normaal gesproken 3% van de naheffing, met in uitzonderlijke gevallen een maximum van 10%, tot maximaal € 6.709 per aangifteperiode. Vanaf 2027 vervallen ook deze laatste elementen van de zachte landing.

Geen aparte regels voor zorg en andere sectoren

Tijdens het debat werd gepleit voor uitzonderingen voor specifieke sectoren, waaronder de zorg en situaties met pgb-houders. Het kabinet ziet daar echter geen ruimte voor.

Volgens demissionair minister Mariëlle Paul is het belangrijk dat de overheid één duidelijke lijn hanteert. Wel erkent zij dat het beoordelen van arbeidsrelaties in sommige gevallen complex is. Voor pgb-houders wordt daarom gewerkt aan extra uitleg en ondersteuning, zodat zij beter weten waar zij aan toe zijn.

Wachten op nieuwe regels

De versoepeling van de handhaving hangt nauw samen met het uitblijven van nieuwe wetgeving. Het kabinet werkt aan de wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR), maar de behandeling daarvan verloopt traag.

Daarnaast ligt er een initiatief voor een alternatieve Zelfstandigenwet, die eveneens nog in ontwikkeling is. Zolang er geen definitieve keuzes zijn gemaakt, blijft onduidelijkheid bestaan over de grens tussen zelfstandig ondernemerschap en loondienst. Voor veel Kamerleden was dat de reden om aan te dringen op een mildere uitvoering van de handhaving.

Gevolgen voor ondernemers

Voor ondernemers betekent het aangepaste beleid dat zij in 2026 niet direct worden geconfronteerd met verzuimboetes als de inzet van zelfstandigen ter discussie staat. Bij ernstige en bewuste overtredingen kunnen vanaf 2026 wel vergrijpboetes worden opgelegd. Tegelijkertijd blijft het risico op correcties en naheffingen bestaan.

Dat maakt het belangrijk om nu al kritisch te kijken naar samenwerkingen met zzp’ers en waar nodig aanpassingen te doen. De politieke discussie is nog niet afgerond: zowel over de handhaving als over nieuwe wetgeving wordt het debat in de Tweede Kamer vervolgd.

Wat vind je van dit artikel?

Fleur Willemsen

Auteur

Fleur Willemsen

Fleur Willemsen is redacteur bij MKB Servicedesk.