Ondernemersvertrouwen licht gestegen, maar blijft negatief

Ondernemers maken zich zorgen over onvoldoende vraag en personeelstekort

winkelen-winkelstraat-shoppen-economie-ondernemersvertrouwen

Het ondernemersvertrouwen in Nederland is licht gestegen, maar opnieuw niet bijster hoog. Sterker nog: die komt voor het negende kwartaal op rij negatief uit. Dat blijkt uit de Conjunctuurenquête Nederland.

Vertrouwen is al jaren laag

In de Conjunctuurenquête brengen het Centraal Bureau voor de Statistiek, de Kamer van Koophandel, het Economisch Instituut voor de Bouw, MKB-Nederland en VNO-NCW vier keer per jaar in kaart wat de belangrijkste ontwikkelingen en verwachtingen zijn in het Nederlandse bedrijfsleven. Ook wordt het ondernemersvertrouwen onderzocht. Aan het begin van het eerste kwartaal van 2024 komt het ondernemersvertrouwen uit op -7,7.

Vanaf eind 2021 tot eind 2022 daalde het vertrouwen sterk. In 2023 zette het herstel voorzichtig in en inmiddels is het ondernemersvertrouwen op het hoogste niveau sinds begin 2022. Belangrijk om daarbij te zeggen is wel dat het cijfer nu onder het gemiddelde (-4,0) van de reeks vanaf 2012 ligt.

Zo wordt ondernemersvertrouwen onderzocht

De Conjunctuurenquête brengt de stemming van ondernemers in beeld. Iedere maand kunnen ondernemers een enquête invullen waarin gevraagd wordt naar de ontwikkelingen in de afgelopen tijd en naar hun verwachtingen voor de komende maanden. De vragen gaan bijvoorbeeld over omzet, productie, bezettingsgraad en investeringen. Eén keer per kwartaal is de enquête uitgebreider en worden meer ondernemers aangeschreven. Het resultaat van dit kwartaalonderzoek is waar we het nu over hebben.

Verschillen per bedrijfstak

Het ondernemersvertrouwen wordt gepeild in veertien bedrijfstakken. Bij zeven daarvan is de stemmingsindicator gedaald, bij zes toegenomen en bij één bedrijfstak blijft het gelijk.

In bijna alle bedrijfstakken is het vertrouwen negatief; alleen in de informatie en communicatie én in de zakelijke dienstverlening zijn ondernemers licht positief gestemd. De grootste stijging is te zien binnen de tak overige dienstverlening en de bouwnijverheid. De sterkste daling én het laagste vertrouwen zien we in de delfstoffenwinning. Ook in de autohandel- en reparatie en in de vervoers- en opslagtak daalde het vertrouwen.

Verschillen per provincie

Tot slot is het nog interessant om te kijken naar het verschil in ondernemersvertrouwen per provincie. De stemming is het sterkst verbeterd in Zeeland, al blijft het cijfer hier - net als in alle andere provincies - negatief.

Voor het vierde kwartaal op rij zijn ondernemers in Friesland zijn het meest negatief (voor het vierde kwartaal op rij), gevolgd door ondernemers in Flevoland en Gelderland. Het minst negatief zijn ondernemers in de provincie Utrecht. Ook in Noord-Holland zijn ondernemers veel minder negatief dan het landelijk gemiddelde.

Positiever nieuws: in bijna alle provincies is het ondernemersvertrouwen verbeterd ten opzichte van het vorige kwartaal. In het vierde kwartaal van 2023 verslechterde het vertrouwen nog in negen van de twaalf provincies.

Zorgen van ondernemers over onvoldoende marktvraag en personeelstekort

Het lage vertrouwen is gebaseerd op een aantal zorgen van ondernemers, in het onderzoek geduid als de voornaamste belemmering in de bedrijfsvoering. Een daarvan is onvoldoende vraag naar producten of diensten - het aandeel ondernemers dat zich daar zorgen over maakt, steeg voor het zevende kwartaal op rij. Inmiddels ligt dit percentage op ruim 20%.

Niet geheel verrassend wordt het tekort aan arbeidskrachten met iets meer dan 35% nog altijd het vaakst genoemd als belemmering. Het percentage neemt wel iets af de laatste kwartalen. Om met een positieve noot te eindigen: bijna 34% van de ondernemers geeft aan geen belemmeringen te ervaren.

Personeelstekort speelt bij driekwart ondernemers

De zorgen over personeelstekort zijn overigens wel terecht: uit de meest recente cijfers van het CBS van eind vorig jaar, blijkt dat ruim driekwart van de ondernemers te weinig personeel heeft. Bovendien leidt dat tekort ook tot een hogere werkdruk voor het personeel dat er wél is.

Het is dus zaak om te zorgen voor genoeg personeel en deze mensen ook te behouden. De belangrijkste redenen voor werknemers om weg te gaan zijn een beter salaris elders, een ander aantal werkuren willen, ontwikkelingskansen vergroten, meer vrije dagen willen of een kortere reistijd (of meer thuiswerken). Kortom: flexibiliteit als werkgever helpt als jij je personeel wilt behouden, en nieuwe mensen wilt aantrekken.

Lees meer over de belangrijkste redenen om van baan te veranderen en hoe je daarop kan inspelen.

Wat vind je van dit artikel?

Fleur Willemsen

Auteur

Fleur Willemsen

Fleur Willemsen is redacteur bij MKB Servicedesk.