Mogelijk gemaakt door:

Pensioen regelen in 2025: tweede pijler, derde pijler of een combinatie?

Hoe kies je de beste pensioenoplossing voor je medewerkers?

Het nieuwe pensioenstelsel geeft je meer ruimte om te bepalen hoe je het pensioen van je medewerkers invult. Je kunt kiezen voor een traditionele regeling via de tweede pijler, een flexibele aanpak in de derde pijler of een combinatie van beide. Wat zijn de verschillen, wat voor pensioenmogelijkheden heb je zoal in 2025 en welke keuze past het best bij jouw team?

vrouw- schrijfblok - notities

Pensioen regelen voor werknemers in 2025: wat zijn je opties? 

Als werkgever heb je anno 2025 meer mogelijkheden dan ooit om het pensioen van je medewerkers goed te regelen. Steeds meer werkgevers zien ​pensioen als een belangrijk onderdeel van goed werkgeverschap en een manier om personeel te binden en te behouden in een krappe arbeidsmarkt. 

Is pensioen verplicht voor werkgevers in 2025? 

Alleen wanneer je bedrijf onder een cao of bedrijfstakpensioenfonds valt, geldt een pensioenverplichting. Toch kiezen veel werkgevers er vrijwillig voor om pensioen aan te bieden. Niet gek, want het helpt het bij het aantrekken en behouden van personeel en je laat zien dat je goed voor je mensen zorgt. Pensioen staat zelfs in de top 3 van meest belangrijke arbeidsvoorwaarden. 

De 3 pijlers van het Nederlandse pensioenstelsel 

Om de juiste pensioenoptie voor jouw bedrijf en personeel te kiezen, is het handig om te weten hoe het Nederlandse pensioenstelsel is opgebouwd.  

1. De eerste pijler: AOW (Algemene Ouderdomswet) 

De AOW is het basispensioen van de overheid. Iedereen die in Nederland woont of werkt, bouwt automatisch AOW op. Je kunt het zien als een basisinkomen voor later. 

2. De tweede pijler: collectief pensioen via de werkgever

De tweede pijler is de traditionele vorm van werkgeverspensioen. Je sluit als werkgever een collectieve regeling af bij een: 

  • pensioenfonds;  

  • pensioenverzekeraar;  

  • PPI (Premie Pensioen Instelling). 

In de tweede pijler bouwen je medewerkers automatisch pensioen op. De pensioenpremie houd je in op het brutoloon van je werknemer. Dit is gunstig voor jou als werkgever: je betaalt geen werkgeverslasten over de pensioenbijdrage. Voor je werknemer is dit minder gunstig: de pensioenbijdrage is daardoor niet meeverzekerd in geval van werkloosheid of arbeidsongeschiktheid. De belasting wordt pas geheven bij uitkering na de pensioendatum, meestal tegen een lager tarief. 

Algemene voordelen van tweede pijler pensioen:

  • Je regelt alles centraal, inclusief belastingvoordeel. 

  • De pensioenadministratie is overzichtelijk en grotendeels geautomatiseerd.

Aandachtspunten:

  • Je medewerkers hebben weinig invloed op hun eigen pensioen. Zo is er beperkte bewegingsvrijheid als het gaat om (extra) inleggen en de uitkeringsfase. 

  • De regeling is minder geschikt als je met (veel) flexibele of tijdelijke contracten werkt. 

  • Het opgebouwde vermogen is collectief. Dat houdt in dat bij overlijden het opgebouwde pensioenkapitaal vervalt aan het pensioenfonds of de verzekeraar / PPI. Wel kan er een nabestaandenpensioen zijn, dat er voor zorgt dat de nabestaanden een uitkering krijgen in geval van overlijden.  

  • Je complete personeelsbestand neemt verplicht deel aan de regeling. Een opt-out is lastig te regelen. 

  • Een collectieve pensioenregeling zet je op via een pensioenadviseur. Aan deze persoon betaal je advieskosten. In de praktijk moet de regeling periodiek aangepast worden, bijvoorbeeld vanwege wetswijzigingen. Ook dan is een adviseur nodig.

Het collectieve systeem werkte decennialang goed, maar past niet altijd meer bij moderne, flexibele organisaties. Steeds meer werkgevers zoeken daarom naar een pensioenoplossing die beter aansluit op de arbeidsmarkt van nu, met meer vrijheid voor medewerkers en minder verplichtingen voor werkgevers. 

De derde pijler: individueel (aanvullend) pensioen

De ​derde pijler van het pensioenstelsel biedt die flexibiliteit. Het is een individuele, flexibele pensioenvoorziening waarbij werknemers (en jijzelf) vermogen opbouwen, bijvoorbeeld via pensioenbeleggen.   

Flexibel pensioen opbouwen met een eigen rekening 

Fiscaal vriendelijk vermogen opbouwen - lijfrente - kan via een lijfrenterekening bij een bank, verzekeraar of beleggingsinstelling. Wanneer je derde pijler pensioen als werkgever aanbiedt aan je werknemers, krijgen zij een eigen lijfrenterekening. Moderne aanbieders zoals BrightPensioen hebben een werkgeversportaal. Op die manierkun je direct inleggen op de pensioenrekening van je werknemer. Je maakt samen afspraken over betaling van kosten en periodieke inleg. Dit kun je vastleggen als aantrekkelijke secundaire arbeidsvoorwaarde. Gaat een medewerker weg bij je bedrijf? Dan eindigt de arbeidsrelatie en stop jij met inleggen. Je voormalig medewerker blijft eigenaar van de rekening en kiest zelf of of hij wil blijven inleggen of niet. Het opgebouwde vermogen blijft gewoon staan en wordt verder belegd.  

Belastingvoordeel via de derde pijler: hoe zit dat? 

Anders dan bij pensioen in de tweede pijler, komt de inleg in de derde pijler uit het nettoloon. Toch is dit voor de medewerker fiscaal aantrekkelijk: de inleg is namelijk (binnen bepaalde grenzen) aftrekbaar bij de belastingaangifte. Daardoor betaalt je werknemer minder inkomstenbelasting over dat jaar. Het opgebouwde vermogen blijft bovendien vrijgesteld van vermogensbelasting tot het moment van uitkering. Pas bij uitbetaling, meestal na de pensioendatum, wordt belasting geheven. Net als in de tweede pijler is ook hier een lager belastingtarief van toepassing. 

Persoonlijk vermogen opbouwen met bancaire lijfrente 

Bij een bancaire lijfrente (zoals bijvoorbeeld onze kennispartner BrightPensioen aanbiedt) bouwt je werknemer een persoonlijk vermogen op via een lijfrentebeleggingsrekening. Dat geld blijft altijd van je werknemer.    Overlijdt iemand vóór de pensioendatum, dan gaat het opgebouwde saldo naar de erfgenamen, die er een nabestaandenlijfrente van kunnen kopen. 

Tip: informeer je werknemers over de mogelijkheid om daarnaast een nabestaandenverzekering af te sluiten. Als je werknemer overlijdt, dan gaat het opgebouwde bedrag sowieso naar je nabestaanden. Maar het kan zijn dat er nog niet veel in de pot zit, bijvoorbeeld als iemand vroeg komt te overlijden. Met een nabestaandenverzekering kan het bedrag worden aangevuld tot het pensioendoel. Zo hebben nabestaanden meer financiële zekerheid.  

Voordelen van pensioen in de derde pijler

  • Lage tot geen opstartkosten voor mkb-ondernemingen: je betaalt in de meeste gevallen lage of zelfs geen opstartkosten. En je betaalt alleen voor het aantal werknemers die daadwerkelijk een rekening openen.  

  • Flexibel en schaalbaar: je bepaalt zelf de hoogte van de pensioenbijdrage en welke medewerkers deelnemen. 

  • Eenvoudige uitvoering: geen verplichte ​aansluiting bij een pensioenfonds nodig. ​Bovendien is het n​iet verplicht om dit via een adviseur te doen; dat scheelt ook kosten. 

  • Aantrekkelijke arbeidsvoorwaarde: medewerkers waarderen de vrijheid om zelf te kiezen hoeveel en hoe ze willen opbouwen. 

  • Persoonlijk eigendom: het pensioenpotje blijft van de werknemer, ook bij baanwissel of overstap naar zelfstandig ondernemerschap. 

  • Toekomstbestendig: past bij hybride werkvormen en moderne arbeidsvoorwaarden. 

Aandachtspunten:

  • De inleg komt uit het nettoloon van de werknemer.  

  • Het vereist iets meer afstemming tussen jou en je werknemer. 

  • De verantwoordelijkheid voor rendement en risico ligt bij je werknemer; die bepaalt zelf het beleggingsrisico. 

Kortom, voor jou als werkgever zijn de tweede en derde pijler relevant. Met pensioen kun je je medewerkers een waardevolle arbeidsvoorwaarde bieden, waarmee je je organisatie positief onderscheidt op de (nog altijd krappe) arbeidsmarkt.

Verschillen tussen pensioen in de tweede en derde pijler op een rij 

Kenmerk Tweede pijler (collectief werkgeverspensioen) Derde pijler (individueel aanvullend pensioen)
Kosten Advieskosten van een pensioenadviseur en een bedrag per medewerker. Bij enkele aanbieders (zoals BrightPensioen) geen opstartkosten, maar een bedrag per medewerker.
Opbouwvorm Collectieve pensioenregeling via werkgever Individuele rekening op naam van je werknemer
Uitvoerder Pensioenfonds, verzekeraar of PPI Bank of beleggingsinstelling (bancaire lijfrente) of verzekeraar (lijfrenteverzekering)
Financiering/ fiscaal voordeel Werkgever: premie aftrekbaar als loonkosten Werknemer: direct belastingvoordeel (premie uit brutoloon) Werknemer: aftrekbaar bij belastingaangifte (uit nettoloon); opbouw verhoogt persoonlijk pensioenvermogen Werkgever: bijdrage aftrekbaar als loonkosten
Eigendom van het vermogen Collectief: onderdeel van pensioenfonds Persoonlijk: het geld blijft van de werknemer
Flexibiliteit Beperkt: voorwaarden vastgelegd in de regeling Hoog: de werknemer bepaalt inleg, frequentie, risico en beleggingskeuze. En kan ook buiten de werkgever om extra inleggen
Bij overlijden vóór pensioendatum Vermogen vervalt aan uitvoerder. Een nabestaandenverzekering moet apart geregeld worden en vervalt bij uitdiensttreding) Vermogen gaat naar wettelijke erfgenamen
Bij baanwissel Organisaties met vaste medewerkers Moderne, flexibele organisaties met vaste of wisselende contractvormen, of een combinatie van beiden
Voordeel voor werkgever Centraal geregeld, fiscaal efficiënt Eenvoudige, schaalbare arbeidsvoorwaarde zonder pensioenfonds en langdurige contracten
Voordeel voor werknemer Zonder omkijken naar pensioen opbouwen in het collectief Vrijheid, flexibiliteit en persoonlijk eigendom van pensioenpotje

Lees ook: Pensioen op maat: waarom steeds meer ondernemers kiezen voor flexibiliteit  

De wereld van pensioenopbouw verandert 

Volgens ​​onderzoek van onze kennispartner BrightPensioen biedt inmiddels ongeveer 30% van de werkgevers zonder tweede pijler pensioenregeling op dit moment een derde-pijler oplossing. Dat heeft meerdere oorzaken. De derde pijler sluit beter aan bij de arbeidsmarkt van nu: medewerkers wisselen vaker van baan, werken zelfstandiger en willen meer invloed op hun eigen pensioenpotje. En vooral voor kleinere ondernemers is dit veel voordeliger. 

Meer inzicht, minder verplichtingen 

Daarnaast zoeken veel werkgevers meer flexibiliteit in kosten en uitvoering, zonder de administratieve verplichtingen van een collectieve pensioenregeling. Ook speelt mee dat moderne werknemers transparantie en duurzaamheid steeds belangrijker vinden bij hun pensioenaanbieder. En juist op die punten schieten traditionele collectieve regelingen vaak tekort: kosten en beleggingskeuzes zijn minder inzichtelijk en duurzame investeringen zijn nog niet altijd vanzelfsprekend. 

Pensioen combineren in pijler 2 en 3: het beste van twee werelden 

De combinatie van een collectief pensioen (tweede pijler) met een vrijwillige individuele aanvulling (derde pijler) kan aantrekkelijk zijn: je biedt collectieve basis en ruimte voor maatwerk. Dat is vooral interessant als je op dit moment al een collectieve regeling hebt. Bied je nog geen pensioen aan? Kies dan eerst voor één pijler die past bij jouw situatie.​​ 

Bij een baanwisseling blijft het opgebouwde pensioen uit de tweede pijler staan bij de pensioenuitvoerder van de oude werkgever (een zogenoemd slaperspensioen). de werknemer bouwt verder pensioen op bij zijn of haar nieuwe werkgever en kan het oude pensioen eventueel laten overdragen. 

Pensioenpotje in derde pijler blijft eigendom van je werknemer 

De derde pijler werkt flexibeler. Het opgebouwde vermogen blijft altijd eigendom van je werknemer. En dat biedt unieke voordelen. Die werknemer kan bij zijn volgende baan, of bij zelfstandig ondernemerschap, gewoon zelf blijven inleggen. Een nieuwe werkgever - als deze ook met BrightPensioen werkt - kan de pensioenrekening van de werknemer aan het werkgeversportaal koppelen en vanuit hier de verdere bijdrage regelen.  

Als werkgever kun je op verschillende manieren bijdragen aan de derde pijler: 

  • Door maandelijks een vaste bijdrage te storten op de persoonlijke pensioenrekening van je werknemer. 

  • Of door een aanvullend budget beschikbaar te stellen, waarmee werknemers zelf kunnen bepalen of ze extra willen inleggen op de eigen pensioenrekening. 

Het administratieve proces is eenvoudig, en de combinatie van collectiviteit (via de tweede pijler) en flexibiliteit (via de derde pijler) past perfect bij de arbeidsmarkt van vandaag. Zo laat je zien dat je als werkgever meedenkt met de levensfase en voorkeuren van je medewerkers. 

Wettelijk kader en aankomende veranderingen 

De tweede pijler, het collectieve werkgeverspensioen, valt onder de Pensioenwet. Daarin staan de regels voor hoe pensioenregelingen moeten worden ingericht, uitgevoerd en gecommuniceerd. De derde pijler valt daarbuiten en wordt gereguleerd via de Wet op het financieel toezicht (Wft), omdat het gaat om individuele producten, zoals lijfrentes. 

Invoering Wet toekomst pensioenen (Wtp) 

Sinds de invoering van de Wet toekomst pensioenen (Wtp) op 1 juli 2023 is het pensioenstelsel flink in beweging. Werkgevers, pensioenfondsen en verzekeraars hebben tot 1 januari 2028 de tijd om hun regelingen aan te passen aan de nieuwe wetgeving.  

Belangrijke veranderingen zijn onder meer:

  • Persoonlijke pensioenpotten in plaats van een collectieve pot met aanspraken. 

  • Meer transparantie over beleggingsresultaten en kosten. 

  • Eenduidiger nabestaandenpensioen.

Voor jou als werkgever is het van belang om nu al te bekijken of je huidige pensioenregeling onder de tweede of derde pijler valt. Als deze binnen de tweede pijler valt moet deze aangepast worden en wel voor 1 januari 2028. Dit moet gedaan worden ism een pensioenadviseur en die krijgen het de komende twee jaar erg druk. Dus wacht hiermee niet te lang en voorkom aanpassingsstress. Zo laat je zien dat je voorbereid bent op de toekomst. 

Praktische pensioentips voor werkgevers 

  1. Controleer je verplichtingen: kijk of je onder een verplicht pensioenfonds valt (bijv. via je cao). In dat geval heb je niets te kiezen en moet je je hier bij aansluiten. 

  2. Vul de pensioenscan in: ontdek welk type pensioen het beste aansluit op jullie wensen en behoeften.

  3. Bepaal je budget: hoeveel wil je bijdragen aan de pensioenregeling? 

  4. Kies een passende uitvoerder: bijvoorbeeld individuele pensioenrekeningen bij BrightPensioen, ​​een pensioenverzekeraar of PPI. 

  5. Communiceer helder met medewerkers: laat zien wat jij regelt en wat zij zelf kunnen doen. 

  6. Evalueer regelmatig: past de regeling nog bij je organisatie en de marktontwikkelingen? 

Pensioen als moderne werkgeversstrategie 

Anno 2025 is pensioen meer dan een standaard arbeidsvoorwaarde. Het is een kans om je te onderscheiden als werkgever. De tweede pijler biedt ​​collectiviteit en eenvoud, de derde pijler geeft flexibiliteit en keuzevrijheid. Welke vorm het beste past, hangt af van de grootte en behoefte van je bedrijf. Belangrijk is dat je een bewuste keuze maakt die aansluit bij jouw medewerkers en organisatie. 

Wat vind je van dit artikel?

Martin de Coninck

Auteur

Martin de Coninck

Vanuit mijn werk als freelance copywriter ervaar ik hoeveel er komt kijken bij ondernemen. Tijd is schaars en kennis bijspijkeren op het gebied van ondernemen schiet er al snel bij in. Juist als copywriter vind ik het belangrijk om de tijd te nemen onderwerpen goed te begrijpen en te onderzoeken. Door het vervolgens begrijpelijk op te schrijven wil ik ondernemers kennis bieden en tijd besparen, zodat zij het beste uit hun bedrijf kunnen halen.